Nieuwe webdevtaal Opa maakt de andere overbodig

De nieuwe taal zou een einde moeten maken aan een eeuwig developersprobleem: de veelheid aan talen en technologieën die nodig zijn om ook maar de eenvoudigste webapplicatie in elkaar te zetten. HTML en CSS voor de gebruikersinterface, JavaScript voor code aan de clientkant, een serverplatform als Java of PHP voor de achterkant, en SQL voor toegang tot de database.

Redactie AG ConnectMeer van deze auteur

Opa stelt zich ten doel webontwikkelaars van het gedoe met talen en technologieën te verlossen. Alle code voor een webapplicatie, van de gebruikersinterface tot aan de databasetoegang, wordt in Opa geschreven. Gebruikers hebben geen browserplug-in nodig om Opa-applicaties te gebruiken. De Opa-code die in de browser van de client moet draaien wordt automatisch gecompileerd naar JavaScript. Het is verder niet nodig om een losse webserver, een databaseserver en een applicatieserver te installeren. Ook de middlewarelaag kan bij gebruik van Opa achterwege blijven.

Als gevolg daarvan zijn webapplicaties die met Opa zijn gemaakt zeer compact. Maar er zit ook een nadeel aan, want de clientcode van Opa is niet zo veelzijdig als zelfgemaakt JavaScript. Ook heeft Opa's hierarchische database niet de kracht en flexibiliteit van een SQL database. De mogelijkheid om datatoegang te optimaliseren met vaste procedures en triggers valt weg.

Opa is beschikbaar onder een GNU Affero General Public License; de broncode is beschikbaar op GitHub. Opa's engine is geschreven in de relatief onbekende programmeertaal OCaml. Ontwikkelaars die bij willen dragen aan het project Opa zullen zich die taal eigen moeten maken.