Brits breedband in praktijk niet zo breed

De gemiddelde, werkelijke snelheid in april bedroeg landelijk 4,1 megabit per seconde. Dat steekt schril af tegen de 7,1 Mbit/s die de ISP’s “maximaal” beloven te bieden. In de piekuren ’s avonds, van 20 tot 22 uur, liggen de gemeten snelheden nog 20 procent lager dan gemiddeld over het hele etmaal. ADSL2+-technologie blijkt in doorsnee betere resultaten op te leveren dan ADSL van de eerste generatie, aldus Ofcom. Kabelklanten op hun beurt kregen significant betere resultaten dan gebruikers van beide typen ADSL-aansluitingen.

Slechts 9 procent van degenen met een 8 Mbit-abonnement komt in de praktijk boven de 6 Mbit uit. Bijna 20 procent van de 8 Mbit-abonnees haalt gemiddeld zelfs niet meer dan 2 Mbit. De metingen van Ofcom voor 8 Mbit-aansluitingen wijzen op een gemiddelde werkelijke snelheid van 3,9 Mbit en een piekgemiddelde van 4,8 Mbit.

Degenen met een goedkope DSL-aansluiting van 2 Mbit of trager zijn relatief het beste af. Zij krijgen exact wat gemiddeld is beloofd: snelheden van 1,7 Mbit, met pieken tot 1,8 Mbit.

Met de uploadsnelheden in het Verenigd Koninkrijk is het nog treuriger gesteld. De meetapparatuur van Ofcom registreerde een gemiddelde van slechts 0,43 Mbit. Zelfs bij 16 Mbit-abonnementen kwamen de uploads niet boven de 0,7 Mbit per seconde uit.

Niet verrassend is dat stedelingen, die vaak dichter bij een centrale wonen, van veel hogere snelheden genieten dan plattelandsbewoners. Ofcom komt voor de Britse steden op een gemiddelde snelheid van 4,6 Mbit en voor het platteland op 3,3 Mbit.

Ongeveer een kwart van de Britten is ontevreden over de snelheid van hun breedbandaansluiting. Toezichthouder Ofcom wil dat de ISP’s potentiële klanten duidelijker informeren over de beperkingen van hun abonnementen en vooraf een schatting maken van de reële snelheid op een bepaald adres.